-
1 Grenze
Grenze〈v.; Grenze, Grenzen〉♦voorbeelden:über die grüne Grenze gehen • illegaal de grens overgaanjemandem sind Grenzen gesetzt • iemand heeft zijn grenzen〈 figuurlijk〉 ohne Grenzen sein • geen grenzen kennen, grenzeloos zijn -
2 die grüne Grenze
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский